Een CV-installatie aan boord
In april hadden we al besloten centrale verwarming aan te leggen om de heteluchtverwarming te vervangen. Over de Webasto waren we niet tevreden, de grote stap naar een volledige vervanging en de aanleg van een CV maar genomen, wetende dat we een half jaar de tijd zouden hebben. In Numansdorp hadden we een dieselgestookte CV-ketel -een Maritime Booster- aangeschaft, waarvoor we in St-Annaland een passend platform in de motorkamer hebben laten maken. Ook in Numansdorp hadden we een twee aluminium radiatoren, een handdoekradiator en drie Kickspace ventilatieconvectoren, tientallen meters vloerverwarmingsbuis en tientallen meters meerlagige CV-buis en wat kleinspul gekocht. Na het inbouwen van de ketel en het aansluiten van een Kickspace in de stuurhut hadden we weer verwarming, niet voldoende voor de winter, maar koude dagen in de lente konden we wel aan. Dit staat beschreven in twee eerdere blogjes: ‘in de regen en de kou’ en ‘proefdraaien bij 23 graden’.
De oude situatie: heteluchtverwarming
Toen we dit schip kochten zat er een 7 jaar oude Eberspächer DL5 heteluchtverwarming van 5 kW in. Die was middels adapters aangesloten op een veel ouder buizennetwerk met een doorsnede van 110 mm, die vanuit de machinekamer naar het voor- en achterschip en de stuurhut liep. De uitlaat van de kachel was -ook weer met een adapter- aangesloten op een veel grotere uitlaat in de zijkant van de boot. Het buizenstelsel was nergens geïsoleerd. Met die kachel in deze opstelling was het stuurhuis en de achterhut goed warm te krijgen, de kombuis en de voorhut niet. Toen de Eberspächer er in de winter van 2011-2012 mee ophield hebben we hem in eerste instantie vervangen door een gelijkwaardige Webasto 5500, met de gedachte, dat de Webasto minder lawaai zou maken en beter regelbaar zou zijn (de Webasto is continue regelbaar en onze oude Eberspächer had maar twee standen). Dat viel echter zodanig tegen, dat we uiteindelijk besloten de hele zaak op de schop te nemen en te vervangen door een echte centrale verwarming.
Het nieuwe plan
We wilden een verwarming met minder lawaai, verbeterde warmtevoorziening in de kombuis, verbeterde isolatie van de warmteleidingen, en liefst warmte zonder rondgeblazen lucht. De CV-ketel moest in de machinekamer komen, maar omdat de machinekamer direct onder de salon in het stuurhuis ligt, betekent dat, dat ketellawaai goed hoorbaar is. Verder was er niet veel plaats voor de inbouw van radiatoren, hetgeen convectieradiatoren, ingebouwd in de zitbanken noodzakelijk maakten, en dat betekende toch weer lawaai en rondgeblazen lucht. Daarom kozen we ook voor additionele vloerverwarming. Het vloeroppervlak in de salon is maar klein, zo’n 7 vierkante meter, zodat er geen grote warmtecapaciteit van verwacht kan worden. Maar op heel veel momenten moet de vloerverwarming toch voldoende kunnen zijn. De Kickspaces kunnen dan gebruikt worden om snel op te warmen en de radiatoren om de boel bij te verwarmen als de vloerverwarming het niet meer redt. En als het buiten 15 graden vriest moeten we maar leven met wat extra lawaai.
Capaciteitsberekening
De CV-ketel, die we uitgezocht hebben -een Maritime Booster Micro- zou 9,6 kW kunnen leveren, maar in de specificaties staat niet aangegeven bij welke watertemperatuur dat is. Die watertemperatuur is instelbaar tussen 0 en 90 graden, maar als je je niet wil branden aan de radiatoren is 60 graden wel zo’n beetje de limiet. Hoeveel capaciteit er dan beschikbaar is weten we niet. Wat de radiatorcapaciteit betreft dachten we aan 500 W in de douche/toilet, 1300 W verdeeld over twee radiatoren in de salon, bijgestaan door een Kickspace van 1500/2000 W en de vloerverwarming van ongeveer 600 W, een Kickspace van 1000/1500 W in de kombuis en nog zo een in de achterkajuit, totaal 4900/5900 W. Op basis van een inhoudsberekening en uitgaande van 100 W per kubieke meter voor een matig geïsoleerd schip zou dat ruim voldoende moeten zijn. Aan het einde van de winter zullen we weten of het genoeg is.
Inbouwplan
De ketel moet in de machinekamer op dezelfde plaats komen waar de Webasto stond, de enige plek met voldoende ruimte voor zo’n ding. Verder zijn daar al een rookgasafvoer en een dieselaanvoerleiding. De fundatie zal nieuw gemaakt moeten worden, het platform waar de Webasto op stond is niet stevig genoeg voor de ketel, die met water gevuld 60 kg weegt. De heteluchtbuizen moeten gesloopt en de gaten in de schotten gedicht. Vanaf de ketel splitst de warmwaterleiding en retourleiding meteen in voorschip en midden- en achterschip.
We voorzien drie verdelers voor de aansluitingen van de warmteafgevers, een in het voorschip en twee in de machinekamer. Er moet een plaatsje gezocht worden voor de veiligheidsvoorzieningen zoals overdrukventiel en expansievat in de buurt van de ketel. We moeten 230V aanleggen naar de ketel (er lag alleen 24V) en de thermostaataansluitdraad moet vervangen worden. De waterleidingen naar de verdelers doen we in 22 mm koperbuis, vanaf de verdelers wordt het 16×2 mm alu-pex, een semiflexibele meerlagen plasticbuis met een aluminiumlaagje in het midden.
Plaatsing van de radiatoren
Bij de oorspronkelijke betimmering is geen rekening gehouden met radiatoren, er lagen wel heteluchtbuizen en uitblaasopeningen in de verschillende hutten. Dus waar plaats je nu die lelijke radiatoren? Met wat passen en meten bleek er een onder het bureau in de salon te passen en een tegen de kast tussen de salon en de kombuis/dinette. Er zouden wel sleuven in het bureau moeten komen om warmtecirculatie mogelijk te maken. Verder past er een handdoekradiator in de douche/toiletruimte. In de kombuis, en in de voorhut is eigenlijk geen plaats voor een radiator zonder kastruimte op te offeren, in de achterhut zou nog wel een kleine radiator geplaatst kunnen worden, maar in eerste instantie hebben we daar ook voor een Kickspace gekozen, net als in de kombuis en als aanvulling in de salon.
Een Kickspace kan vrij makkelijk in een bank ingebouwd worden en levert voor zijn kleine omvang een grote hoeveelheid warmte. Dit kost wel extra -elektrische- energie (25-30 W) en het maakt lawaai. Het helpt wel om de de salon snel opgewarmd te krijgen, waarna de radiatoren en de vloerverwarming het over kunnen nemen.
De montage
Na het plaatsen van de ketel en het aansluiten van de dieselaanvoer, de rookgasafvoer, de elektravoorziening en een kamerthermostaat restte alleen nog het maken van het netwerk van warmwaterleidingen. Er moesten drie verdelers worden geplaatst, met de ketel verbonden door 22 mm koperbuis. Vanaf de verdelers loopt er dan 16 mm plasticbuis naar elke warmteafgever. De eerste twee verdelers kwamen in de machinekamer, relatief dicht bij de ketel, de derde verdeler in het voorschip is iets verder weg, een meter of vier, nog erg dichtbij als je het vergelijkt met een huis. Op veel plaatsen hebben we klemknietjes gebruikt, maar we ontkwamen er niet aan hier en daar bochten te buigen om de leidingen om bestaande leidingen heen te leggen of om een betere aansluiting te maken.
Koperbuizen van 22 mm zijn niet eenvoudig te buigen, een grote pijpenbuiger is absoluut noodzakelijk. Daarmee is het gelukt de moeilijkste trajecten voor elkaar te krijgen. Dan is er nog het probleem van de bevestiging van de buizen aan de wand. Daarvoor moeten gaten gemaakt worden in schotten of in de spanten. Geen probleem met een scherp boortje, alleen die onmogelijke bochten waarin je je moet wringen om er bij te kunnen! Als een soort slangenmens moet je in de motorkamer liggen om onderhands achter een afvoerpijp langs, onder een elektraleiding door een gaatje te boren.
Dan moeten er nog grotere gaten geboord worden voor de doorvoer van de pijpleidingen naar de radiatoren, voorzover de bestaande gaten van de luchtverwarming niet gebruikt konden worden. De radiatoren, die na het vullen met water natuurlijk een stuk zwaarder worden zijn opgehangen met doorlopende bouten en moeren. De Kickspaces konden eenvoudig ingebouwd worden, nadat een voldoende groot gat uit de zijkant van de banken was gezaagd. Wat elektra hier en daar aanleggen en we zijn weer klaar.